Borstreconstructie

reconstructieve chirurgieesthetische chirurgie

terug naar overzicht

Borstkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. Recente statistieken tonen aan dat 1 op 9 vrouwen in België een tumor ontwikkelt in 1 of beide borsten.


De dienst Plastische Heelkunde in het UZ Brussel werkt nauw samen met de Borstkliniek om de beste behandelingen te kunnen bieden aan vrouwen bij wie de diagnose van borstkanker is vastgesteld. Er bestaan verschillende behandelingen om deze ziekte te bestrijden:

 

  • Borstsparende heelkunde: Bij bepaalde type tumoren volstaat het om het gezwel en wat gezond borstweefsel rond de tumor weg te nemen. In dat geval spreekt met van tumorectomie, segmentectomie of borstsparende heelkunde. In vele gevallen betreft het een gecombineerde ingreep tussen de plastische chirurg en de borstchirurg om niet alleen het kwaadaardig gezwel weg te nemen, maar om de vorm van de borst terzelfdertijd te reconstrueren aan de hand van oncoplastische chirurgische technieken. Bij oncoplastische chirurgie, maken we gebruik van gezond weefsel van de borst of net buiten de borst om de caviteit van de tumorectomie op te vullen en opnieuw een mooie, ronde borst te creëren. In geval van borstsparende heelkunde is er in de meeste gevallen een aanvullende kuur radiotherapie nodig om de kans dat de tumor terugkeert tot een minimum te beperken. De oncoplastische chirurgie zorgt niet enkel voor een esthetische mooie borst, maar beschermt het borstweefsel ook beter tegen de aanvullende lokale radiotherapie na de operatie. De borst blijft algemeen soepeler met minder kans op intrekking van het litteken ten gevolge van de radiotherapie. In geval van borstsparende heelkunde vinden de tumor-excisie en borstreconstructie dus plaats tijdens dezelfde ingreep.
  • Mastectomie: Bepaalde type tumoren komen niet in aanmerking tot borstsparende heelkunde. In die gevallen dient er een volledige borstamputatie of mastectomie te gebeuren. Afhankelijk van de grootte en locatie van tumor dient het tepel-areola-complex wel of niet mee weggenomen te worden. Dit wordt ook op voorhand besproken. In sommige gevallen dient er, voorafgaand aan de chirurgie, een kuur chemotherapie opgestart te worden (neo-adjuvante chemotherapie). In andere gevallen dient er na de chirurgie aanvullende radiotherapie en/of chemotherapie gegeven te worden (adjuvante radio- en chemotherapie). In nog andere gevallen dient geen aanvullende therapie opgestart te worden.

Een totale borstreconstructie (in geval van mastectomie) kan plaats vinden nadat de oncologische behandeling is afgerond. Dit is dus ofwel na de borstamputatie, indien geen aanvullende therapie nodig is, of nadat de aanvullende kuur chemo- en/of radiotherapie afgerond is. Indien er nog een aanvullende behandeling nodig is, zal de chirurg vaak kiezen om een tijdelijke opblaasbare prothese (weefsel expander) te plaatsen op het moment van de mastectomie. Deze tijdelijke prothese bewaart de borst-caviteit en expandeert de huid, ter voorbereiding van de definitieve reconstructie.

Een borstreconstructie heeft géén invloed op het verloop van de ziekte. Ze heeft met andere woorden geen negatieve invloed op de behandeling of de evolutie ervan. Maar ze zorgt wel voor een betere levenskwaliteit van de patiënte. 

Er bestaan verschillende technieken om een borstreconstructie te laten uitvoeren. De beste techniek hangt af van een aantal factoren en wordt op consultatie uitvoerig besproken met de patiënt. Afhankelijk van de initiële operatie, de aanvullende therapie, en de voorkeuren van de patiënt wordt een reconstructief plan op maat van de patiënt gemaakt. De belangrijkste factoren hierbij zijn:

  • Leeftijd
  • Lichaamsbouw
  • Vorm en volume van de borsten
  • Uni- of bilaterale borstreconstructie
  • Eventuele voorgaande operaties ter hoogte van de borst of op andere plaatsen
  • Soort initiële ingreep van de borst (tumorectomie versus mastectomie)
  • Eventuele nabehandelingen (adjuvante radiotherapie)
  • Persoonlijke voorkeur van de patiënt

Elke techniek heeft voor- en nadelen. Je plastisch chirurg zal alle factoren in rekening brengen en de verschillende mogelijkheden met het te verwachten resultaat met jou bespreken. Een eerste bepalende factor voor welke techniek bij jou mogelijk is, is de grootte van het weggenomen weefsel en de grootte van je borsten.

In geval van borstsparende heelkunde, gebeurt de reconstructie vaak op hetzelfde moment. We spreken dan van een primaire borstreconstructie. Echter, in bepaalde gevallen wordt de reconstructie uitgesteld tot na de radiotherapie. In dat geval kan een secundaire borstreconstructie uitgevoerd worden, aan de hand van verschillende technieken:

  • Reconstructie met een lokale weefselflap uit de borstklier zelf
  • Borstremodellage, waarbij een borstlift wordt uitgevoerd om de ronde vorm van de borst te recreëren. Vaak wordt hierbij ook de andere borst terzelfdertijd geopereerd (borstlift of borstverkleining) om de symmetrie te herstellen.
  • Borstreconstructie met een gesteelde flap, afkomstig uit een regio net naast de borst. Dit is ofwel de bovenbuik, de flank of de rug.

In geval van een borstamputatie of mastectomie is een totale borstreconstructie aangewezen. Een totale borstreconstructie kan met lichaamsvreemd of lichaamseigen materiaal. Ook in die twee categorieën zijn verschillende technieken mogelijk en
verschillende tijdstippen om de reconstructie uit te voeren:

  • 1. Tijdstip borstreconstructie:
    a. Primaire borstreconstructie: Indien geen aanvullende nabehandeling nodig is, kan de reconstructie plaatsvinden op hetzelfde moment als de mastectomie, dus in één operatie
    b. Secundaire borstreconstructie: Indien een aanvullende nabehandeling nodigis, zal vaak een tijdelijke opblaasbare prothese (weefsel expander) geplaatst worden op het moment van de borstamputatie. Na vervolledigen van de nabehandeling, kan dan overgegaan worden tot de borstreconstructie (in tweede fase, dus secundair)
    c. Tertiaire borstreconstructie: In bepaalde gevallen is reeds een borstreconstructie uitgevoerd, maar met een onbevredigend resultaat of waarbij een complicatie is opgetreden in het postoperatief verloop. In dat geval kan bekeken worden of er een mogelijkheid is om de borstreconstructie opnieuw uit te voeren. We spreken in dat geval van een tertiaire borstreconstructie.
  • 2. Type borstreconstructie
    a. Lichaamsvreemd materiaal: Een borstprothese is een prothese gevuld met silicone die een natuurlijke vorm van de borst kan reconstrueren en geplaatst word onder de huid van de oorspronkelijke borst. Dit kan gebeuren op het moment van de borstamputatie (primaire reconstructie) of in tweede tijd, bij het verwijderen van de weefsel expander (secundaire reconstructie)
    b. Lichaamseigen weefsel: Een vrije weefselflap is een flap (bestaande uit huid en vet, met of zonder spier) dat van een andere plaats van het lichaam genomen wordt en via microchirurgische technieken naar de borst wordt getransplanteerd om een nieuwe borst te creëren. De beste keuze is afhankelijk van verschillende factoren (benodigd volume, voorgaande operaties, lichaamsregio met wat overschot aan huid en vet, voorkeur patiënt). Afhankelijk van de zone waar de flap genomen wordt (donor site), zijn de meest courante weefsel flappen:
     i. DIEP-flap: een vrije flap van de onderbuik
     ii. TMG- of PAP-flap: een vrije flap van de binnenkant van de dij
     iii. Lumbar flap: een vrije flap van de onderrug (love handle)
     iv. SGAP-flap: een vrije flap van de bil
     v. LD-flap: een gesteelde flap van de rug
    c. Lipofilling: Met behulp van vetinjecties kan ook een borst (met beperkt volume) gereconstrueerd worden. Hierbij wordt vet afgezogen van verschillende zones van het lichaam (door middel van liposuctie) en wordt dit in de borst geïnjecteerd met kleine canules. Afhankelijk van het gewenste borstvolume, kan lipofilling een volledige borst reconstrueren of als aanvullende behandeling ingepland worden na borstreconstructie met een prothese of vrije weefselflap.